03 maart 2025

Het celgetal in Nederlandse melk is in 2024 gedaald tot gemiddeld 199.000 cellen per milliliter. Daarmee ligt het voor het eerst in vier jaar weer onder de grens van 200.000.

Dat blijkt uit het jaarlijkse kwaliteitsoverzicht van zuivellaboratorium Qlip.

Drie jaar op rij daling

Het is het derde jaar op rij dat het celgetal daalt. In 2022 was er nog een flinke stijging naar 209.000 cellen per milliliter, vooral als gevolg van een nieuwe referentie. Een jaar eerder lag het gemiddelde celgetal nog op 186.000. 

Het kiemgetal, een maat voor het aantal bacteriën in de melk, steeg afgelopen jaar licht tot 14.200 kiemvormende eenheden (kve) per ml. Dat is 500 meer dan in 2023. Sinds 2015 schommelt dit getal tussen de 13.000 en 13.900 kve.

Minder vaak groeiremmende stoffen

Qlip trof in 2024 minder vaak groeiremmende stoffen (residuen van antibiotica) aan in de Nederlandse melk. In totaal kwam 0,009%, ofwel 1 op de 11.000 monsters, uit boven de norm. Vorig jaar gold dat voor 1 op de 10.000 monsters. 

Ook het percentage melkmonsters met boterzuur daalde. Het percentage monsters met één + nam af van 5,50 naar 4,02 procent.

Ureum voor het eerst onder de 20

Het ureumgehalte in de tankmelk kwam in 2024 met 19,8 mg per 100 gram melk voor het eerst onder de 20 uit. Sinds 2018 is het ureumgehalte met ruim drie mg per 100 gram melk gedaald. Qlip schrijft die daling toe aan de focus op het verbeteren van de stikstofbenutting.

In 1999 werd ureum voor het eerst gemeten in tankmelk. Sindsdien is het gemiddelde ureumgehalte met bijna 10 mg per 100 gram melk gedaald.