Het gemiddelde celgetal van boerderijmelk in Nederland is in 2018 weer gedaald. Het gemiddelde komt uit op 173.000 cellen per milliliter melk. Dat is 5.000 lager dan in 2017, meldt het zuivellaboratorium van Qlip in Zutphen. Het celgetal daalt al jaren achtereen. Over 2012 tot en met 2014 schommelde het vrij constant rond 200.000, maar daarna zette de daling in tot het resultaat van 2018.
Bekijk Trend Celgetal 2012-2018
Kiemgetal al jaren stabiel
Het geometrische celgetal laat eenzelfde dalende trend zien en eindigde over 2018 op 171.000 cellen per milliliter melk. Het kiemgetal ligt al jaren stabiel en komt over 2018 uit op 13.300 kolonievormende eenheden (kve). Het geometrische gemiddelde komt uit op 10.900 kve. Slechts 0,79% komt boven de sanctiegrens van 100.000 kve.
Ook qua groeiremmende stoffen (antibiotica) in melk is er geen verandering. Het percentage kortingsgevallen ligt in 2018 op een stabiel, zeer laag niveau van 0,013%.
Boterzuurpercentage gestegen
Heel iets verslechtering ten opzichte van 2017 is terug te vinden in de aanwezigheid van boterzuur. Het percentage +/- (gasvorming in één van de twee buizen) steeg van 4,76% naar 5,5%. Het percentage monsters met +/+ (gasvorming in beide buizen), dat tevens leidt tot korting bij afleveren aan de fabriek, steeg van 0,52% naar 0,63%. Deze waarden zijn overigens wel een stuk lager dan in 2015 en 2016, toen boterzuur op wat grotere schaal voorkwam.
Ureumgetal iets hoger
Het ureumgetal, maat voor de eiwitbenutting is met 23,1 milligram per 100 gram melk 0,5% gestegen. Deze stijging kwam voor over alle maanden, met uitzondering van de zeer droge maanden. In die periode lag het ureumgehalte juist wat lager dan in 2017.
Bron: Qlip & Boerderij